1

Hoe werkt de margestructuur van rookwaren precies?

Rookwaren 1 maart 2020

Het is intussen een gewoonte geworden: bij elke accijnsverhoging op rookwaren, daalt de procentuele marge van de winkelier. Zelfs als de omzet uit rookwaren toeneemt, zakt in veel winkels de procentuele winst. Dat heeft te maken met de structuur van de marge. Hoe ziet die er precies uit?

Wat zit er in de verkoopprijs?

Om de impact van een aanpassing op de marge goed te begrijpen, is het belangrijk te weten hoe de verkoopprijs van een pakje sigaretten is samengesteld. Die verkoopprijs bestaat uit de basisprijs (weergegeven per 1.000 sigaretten of per kilo tabak), een vaste accijns, een variabele accijns en de BTW. De vaste accijns heet in fiscale termen de ‘specifieke accijns’ en die wordt uitgedrukt als een prijs in euro per 1.000 stuks. De variabele accijns heet in vaktermen de ‘ad valorem accijns’ en wordt procentueel bepaald. Last but not least is er de BTW op de kleinhandelsprijs die naar de schatkist vloeit.

Hoe gaat dat dan?

Als de overheid beslist om de accijnzen te verhogen, dan ontstaat een wel heel specifieke sneeuwbal. Die begint te rollen op het moment dat de fabrikanten onder impuls van de nieuwe accijns een prijsverhoging doorvoeren. De fabrikanten werken met het ‘net available’ systeem. In dat systeem krijgt de winkelier geen procentuele marge op de totale consumentenprijs maar op de prijs min accijnzen en BTW. De verkopers nemen sindsdien dus geen marge meer op BTW en accijnzen en doen dus mee een duit in het zakje telkens de overheid de accijnzen naar boven bijstelt.

Waarom verschilt de impact per type sigaretten?

In de praktijk betekent dit echter dat de procentuele margedaling door een nieuwe accijnsverhoging zich sterker laat voelen bij goedkope merken. Zeker als een federale regering expliciet haar pijlen richt op de low cost referenties. Bij die merken ligt de minimumaccijns lager dan bij hun concurrenten uit A-segment. Dat maakt het voor winkeliers voordeliger om duurdere merken met een betere marge te verkopen. Uiteraard kan je als winkelier trachten op te volgen welke referenties je winstmarge kelderen, maar ze weren is niet altijd een evidentie. De rookwaren met een lage prijs spreken een specifieke klantengroep aan en het aanbieden van die referenties is vaak ook contractueel vastgelegd.

Speelt het aantal sigaretten per pakje een rol?

Ja, want het regeerakkoord uit 2014 verving deels de ad valorem door specifieke accijnzen. Hé? De ad valorem, afhankelijk van de prijs van het pakje, bedroeg toen in 2014 50,41%, wat erop neerkomt dat de Staat iets meer dan de helft van de prijs van een pakje afroomde. De specifieke accijns is een vast bedrag per sigaret. In 2014 ging het om 23,6 euro voor 1.000 sigaretten (of 47 eurocent voor een pakje van 20 sigaretten). Samen vormen die accijnzen zoals gezegd het totaal dat de fabrikanten de Staat verschuldigd zijn. Door het regeerakkoord van 2014 kwam er een ander evenwicht tussen specifieke en ad valorem accijns. Het evenwicht verschoof door het belastingpercentage op de prijs te verlagen tot 40,04% en door de vlaktaks op het aantal sigaretten te verhogen (64,6 euro voor 1.000 sigaretten). Daardoor zijn de accijnzen nu minder gebonden aan de prijs van het pakket (en meer aan het aantal sigaretten per pakje).

Waar komt net available vandaan?

In het verleden werden de accijnsverhogingen opgevangen door een systeem waarbij België als zowat enige land in Europa verkopers van tabaksproducten een marge liet namen op de totale prijs, inclusief de accijnzen en BTW. In het oude systeem waren de gevolgen van een accijnsverhoging door de overheid vergelijkbaar met de gevolgen van een economische prijsverhoging door de fabrikant. Als de fabrikant de prijs verhoogde, betekende dat immers een stijging van de investeringen die een winkelier moet doen in voorraad. Maar tegelijk kreeg de winkelier een compensatie omdat zijn marge een percentage is op de nominale waarde of bandwaarde. Die marge steeg met andere woorden mee. Als de overheid de accijnzen verhoogde, voltrok zich hetzelfde verhaal. Voor de multinationaal georganiseerde fabrikanten was het systeem echter veel minder evident dan het tot dan voor de handelaars was. Door het verschil met de buurlanden en door de almaar stijgende accijnzen zetten de fabrikanten het systeem op de helling. In de plaats kwam het ‘net available’ systeem.