1

Zombiewinkels: liever kwijt dan rijk of toch nuttig?

Onderzoek 28 mei 2020

Eén op de vijf krantenwinkels is een zombiebedrijf en volgens economen zou het niet slecht zijn mochten deze bedrijven uit de markt verdwijnen. Maar wat vinden financieel gezonde winkels van dat idee? Storen ze zich aan de concurrentie van ongezonde dagbladhandels of breken ze een lans voor meer solidariteit?

 

IMS (oa. Antwerpen): “Het overaanbod aan pers zit in de supermarkten en tankstations”

“Ik betwijfel of er te veel krantenwinkels zijn”, zegt Dirk Willems. “Maar het is wel een feit dat er een overaanbod is in supermarkten, benzinestations, noem maar op. Eigenlijk is het heel simpel: over die zogenaamde zombiebedrijven zal de markt wel beslissen. De klanten zullen al dan niet wegblijven en de uitgevers zullen bepalen of ze aan bepaalde winkels nog zullen leveren. Het is een beetje te vergelijken met de textielsector. Daar zijn sinds 2000 door allerhande nieuwe wetten, de winstmarges beperkt. Dat duurt tot zolang de boel ontploft, wat nu aan het gebeuren is, ook in onze sector.”

“Als ik verkoopcijfers zie van AMP, waar sommige dagbladwinkels maandelijks amper 4000 euro aan aankoop hebben, dan weet je het wel. Het is overigens zo dat ik bijvoorbeeld de pers elk jaar zie achteruitgaan. Tussen nu en tien jaar, zal die pijler zo goed als helemaal onrendabel zijn. Het is ook zo dat er weinig instroom is. Van de klanten die we over de vloer krijgen in de leeftijdsklasse van 20 tot 30, zie je er heel weinig die nog de ‘klassieke’ tijdschriften kopen. Geen ‘Flair’ of ‘Story’ meer dus, maar wel luxemagazines die 4 of 5 keer per jaar verschijnen. Het bestedingspatroon van de jongeren is gewoon anders geworden.”

 

Bredakrant (Merksem): “Het fijnmazig netwerk is belangrijk”

“Ik ben ervan overtuigd dat bepaalde winkels, die niet of nauwelijks rendabel zijn, op een bepaald moment vanzelf zullen stoppen”, meent Filip Hebb. “Er komt een bepaald moment dat je als handelaar aanvoelt dat het niet meer haalbaar is en dat je niet anders kan dan stoppen. Ik maak me daar wel de bedenking bij dat er nogal wat zaken zijn waar een koppel woont. Een van beiden gaat uit werken, de ander doet de zaak en ze hebben ook woonst in de zaak. Dan wordt het natuurlijk niet zo evident om te stoppen.”

“Waarmee ik helemaal niet wil gezegd hebben dat er te veel krantenwinkels zouden zijn. Toen ik hier in ’94 begon had ik 26 collega’s. Daar blijven er nu nog 7 of 8 van over. Laten we het een natuurlijke afvloeiing noemen, maar dat is uiteraard niet positief. Het lijkt me ook helemaal niet zinvol mensen te verplichten om te stoppen met hun zaak. Laat de mensen maar doen, we zijn uiteindelijk zelfstandigen en bepalen zelf op welke manier we er al dan niet mee doorgaan. Wij vormen een fijnmazig netwerk en dat moet zo blijven.”

“Het is wel zo dat het heel duidelijk is dat de drie pijlers – tabak, pers en loterijproducten – verleden tijd zijn. Wij moeten mikken op een breed publiek en flexibel zijn. Zo hebben wenskaarten mijn verkoop goed opgekrikt, daarna waren het cadeau-artikelen, nu zijn het pasfoto’s en verkoop ik wapens waarvoor je geen vergunning hoeft. Het komt er op aan op zoek te gaan naar iets wat je zaak draaiende houdt.”

 

De Markt (Vlezenbeek): “Zombiebedrijven van nu misten tien jaar geleden de boot”

“Het lijkt mij moeilijk om een standpunt in te nemen over die zombiebedrijven”, vindt Bruno De Vuyst. “Laat mij het zo stellen: soms vraag ik me af waar sommige mensen mee bezig zijn. Ik kan me niet de indruk ontdoen dat er nogal wat collega’s zijn die werken voor bijna niets. Ik denk dat er een aantal, tussen de vijf en tien jaar geleden, de boot hebben gemist. Het is dan ook niet meer dan logisch dat bepaalde dagbladhandelaars automatisch uit de markt zullen verdwijnen.”

“Kijk, de dagbladhandel ‘pur sang’, is volgens mij ten dode opgeschreven. Ik herinner mij dat mij op een bepaald moment werd gezegd dat we moesten uitkijken naar een vierde pijler. In het begin was ik daar een beetje weigerachtig over, maar ik ben wel met een koude bakkerij begonnen, die geïntegreerd is in mijn krantenzaak. Ondertussen gaan we uitbreiden – de werken hebben een beetje vertraging opgelopen door de coronacrisis – naar een zaak waar naast de ‘traditionele’ producten ook broodjes, brood en koffie zal worden aangeboden met een zaal die 40 zitplaatsen biedt. Voor alle duidelijkheid: ik laat de pers niet los, maar zoek andere opportuniteiten. Of ik solidair wil zijn met ‘zombiebedrijven’? Dat niet, maar ik heb wel respect voor wat zij besluiten met hun zaak te doen.”

 

Krantenwinkel (Oostakker): “Gaten in het netwerk mogen niet groter worden”

“Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat een groot deel van die zogenaamde zombiebedrijven in onze sector bestaan uit winkels die een soort bijverdienste betekenen”, oordeelt Marc Vander Cruyssen. “Een van de partners gaat uit werken, heeft het hoofdinkomen, zodat het misschien minder belangrijk is of de krantenwinkel echt rendabel is. Toch vind ik dat het belangrijk is dat ook deze winkels blijven bestaan, om de eenvoudige reden dat we het fijnmazig netwerk van de dagbladwinkels moet behouden blijven. Als de gaten in dat netwerk nog groter worden dan ze nu al zijn, dan zal onze sector meer en meer quantité négligeable worden. En dat is ook in het nadeel van de betere winkels.”